Handleiding En Stappenplan Wwft Voor Advocaten (2018)

Transcription

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatenHandleiding voor advocaten voor de naleving van de verplichtingen uit de Wet ter voorkomingvan witwassen en financieren van terrorisme (Wwft)De Nederlandse orde van advocaten heeft met betrekking tot de Wwft een algemene handleidingsamengesteld. Deze handleiding strekt ertoe advocaten en medewerkers van advocatenkantorenhandvatten te bieden voor de naleving van de identificatie- en meldingsplicht op grond van de Wwft. Hetgebruik van deze handleiding is voor eigen risico.Voor vragen en opmerkingen kunt u contact opnemen met het kenniscentrum Wwft dat is gevestigd bijhet bureau van de Haagse Orde van advocaten (070 – 416 61 29 of wwft@advocatenorde.nl)Versie 6, september 20181versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatenInhoudsopgaveIALGEMEEN . 3I–1Inleiding . 3I–2In welk geval is de Wwft van toepassing op advocaten? (artikel 1a, vierde lid, onderdeel c,onder 1º en 2º) . 3I–3Vrijstelling advocatuur (art. 1a, vijfde lid) . 4I–4Opleiding (art. 35) . 5IIRISICOBENADERING, DAGELIJKSE BELEIDSBEPALER, COMPLIANCE FUNCTIE ENAUDIT FUNCTIE . 6IIIII – 1Risicobenadering . 6II – 2Dagelijkse beleidsbepaler . 7II – 3Compliance- en auditfunctie . 7CLIËNTENONDERZOEK . 8III – 1Identificatie en verificatie (art. 1, eerste lid) . 8III – 2 In welk geval dient een cliëntenonderzoek te worden gestart? (art. 3, vijfde lid) . 9III – 3Risicogeoriënteerde benadering van het cliëntenonderzoek . 9a.Regulier cliëntenonderzoek (artt. 3 – 5) . 10b.Vereenvoudigd cliëntenonderzoek (artt. 6 – 7) . 10c.Verscherpt cliëntenonderzoek (art. 8) . 11III – 4Moment van identificatie (art. 4 – 5) . 14III – 5Het verifiëren van de identiteit van de cliënt (art. 11) . 15a.Natuurlijke personen (art. 11, eerste lid) . 15b.lid)Nederlandse of buitenlandse rechtspersonen met een zetel in Nederland (art. 11, tweede15c.Buitenlandse rechtspersonen (art. 11, derde lid) . 16III – 6Het identificeren en verifiëren van de uiteindelijke belanghebbende (art. 3, tweede lidjuncto art. 1, eerste lid) . 16IVIII – 7Uitbesteden van een cliëntenonderzoek (art. 10) . 17III – 8Het registreren en bewaren van gegevens van een cliëntenonderzoek (art. 33 en 34a) . 17MELDEN VAN ONGEBRUIKELIJK TRANSACTIES . 19IV – 1Indicatoren (art. 15, eerste lid Wwft jo. art. 4, eerste lid Uitvoeringsbesluit Wwft 2018) . 19IV – 2Op welk moment moet een (voorgenomen) ongebruikelijke transactie gemeld worden?(art. 16) 20IV – 3Welke gegevens dient u aan FIU-Nederland te melden? (art. 16, tweede lid). 20IV – 4Nadere gegevens verstrekking aan de FIU-Nederland (art. 17) . 20IV – 5 Vrijwaring (art. 19) . 21IV – 6 Tipping off verbod (art. 23) . 21VTOEZICHT . 22VIOVERIGE INFORMATIE . 23VI – 1Relevante wetgeving . 23VI – 2Relevante websites. 23VI STAPPENPLAN VOOR ADVOCATEN VOOR DE NALEVING VAN DE VERPLICHTINGEN UITDE WET TER VOOKOMING VAN WITWASSEN EN FINANCIEREN VAN TERRORISME (WWFT) 242versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatenIALGEMEENI–1InleidingSinds 1 juni 2003 zijn de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet Melding OngebruikelijkeTransacties (Wet MOT) van toepassing op de advocatuur. Vanaf die datum geldt de wettelijke plichtom bij bepaalde aangewezen diensten de cliënt te identificeren, te verifiëren en in het kader van diedienstverlening verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transacties te melden. Op 1 augustus 2008zijn deze wetten vervangen door de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme(Wwft). De lokale deken is sinds 1 januari 2015 de toezichthouder op de naleving van de Wwft dooradvocaten. Een ongebruikelijke transactie dient te worden gemeld bij de Financial Intelligence UnitNederland (FIU-Nederland) (www.fiu-nederland.nl).De Wwft bevat zowel de verplichting tot het doen van cliëntenonderzoek als de verplichting een(voorgenomen) ongebruikelijke transactie te melden. Uitgangspunt van de wet is de risicogebaseerdebenadering van de naleving en het toezicht op de naleving van de wet. De Wwft schrijft aan de handvan open normen voor wat de advocaat in het kader van de bestrijding van witwassen en financierenvan terrorisme moet doen. Het is aan de advocaat deze open normen in te vullen bij de daadwerkelijkenaleving van deze wet.Per 25 juli 2018 is de Wwft aangescherpt. De Implementatiewet Vierde anti-witwasrichtlijn (Stb. 2018,nr. 239) is met ingang van die datum in werking getreden. De belangrijkste onderdelen van degewijzigde Wwft zijn:- Kantoren zijn verplicht een beoordeling op risico’s op witwassen en financieren van terrorisme opte stellen, vast te leggen en actueel te houden. De beoordeling moet op verzoek aan de dekenkunnen worden verstrekt;- Het cliëntonderzoek kan in gevallen van een laag risico in beginsel niet meer achterwege gelatenworden;- Er is geen onderscheid meet tussen binnenlandse en buitenlandse politiek prominente personen(PEP). De definitie van PEP is uitgebreid;- Het begrip uiteindelijk belanghebbende (UBO) is uitgebreid;- Er moet één persoon die het dagelijks beleid van kantoor bepaalt aangewezen worden, die belastwordt met de verantwoordelijkheid voor de naleving van de regelgeving met betrekking tot de Wwft.- De vrijstelling voor eenvoudige belastingaangifte en erfbelasting komt te vervallen.- Voorzover passend bij de aard en omvang van het kantoor moet worden voorzien in eenonafhankelijke en effectieve compliance- en een auditfunctie.Naar aanleiding van de Implementatiewet Vierde anti-witwasrichtlijn (hierna: Implementatiewet) zijn dehandleiding en de richtsnoeren Wwft voor advocaten aangepast, waarbij er voor is gekozen beidedocumenten samen te voegen tot één handleiding. Onderhavige handleiding kan dienen als hulpmiddelbij de naleving van de Wwft, als hulpmiddel bij het geven van voorlichting aan uw medewerkers over denaleving van de Wwft en als bouwstenen voor een interne handleiding. Ook de richtsnoeren kunnen alshulpmiddel dienen bij het inrichten van uw praktijk. De richtsnoeren worden vanaf heden stappenplanWwft genoemd. Het stappenplan Wwft treft u aan vanaf bladzijde 24. Het staat u vrij om een eigen beleidte ontwikkelen voor de naleving van de Wwft.I–2In welk geval is de Wwft van toepassing op advocaten? (artikel 1a, vierde lid, onderdeelc, onder 1º en 2º)De Wwft is van toepassing op advocaten en advocatenkantoren voor zover zij zelfstandig onafhankelijkberoeps- of bedrijfsmatig advies geven of bijstand verlenen bij:3versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocaten--het aan- of verkopen van registergoederen;het beheren van geld, effecten, munten, muntbiljetten, edele metalen, edelstenen of anderewaarden;het oprichten of beheren van vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen alsbedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;het aan- of verkopen van aandelen in, of het geheel of gedeeltelijk aan- of verkopen dan welovernemen van ondernemingen, vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen alsbedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;werkzaamheden op fiscaal gebied die vergelijkbaar zijn met de werkzaamheden vanbelastingadviseurs; ofhet vestigen van een recht op hypotheek op een registergoed.De Wwft is ook van toepassing op advocaten en advocatenkantoren voor zover zij zelfstandigonafhankelijk beroeps-of bedrijfsmatig optreden in naam en voor rekening van een cliënt bij enigerleifinanciële transactie of onroerende zaaktransactie.I–3Vrijstelling advocatuur (art. 1a, vijfde lid)De Wwft is niet van toepassing op advocaten en advocatenkantoren voor zover zij voor een cliëntwerkzaamheden verrichten betreffende de bepaling van diens rechtspositie, diens vertegenwoordigingen verdediging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na een rechtsgeding of het geven vanadvies over het instellen of vermijden van een rechtsgeding (artikel 1a, vijfde lid).Dit betekent dat advocaten die werkzaamheden verrichten als bedoeld in artikel 1a, vijfde lid, van deWwft, niet gehouden zijn de bepalingen van deze wet toe te passen. In deze gevallen bestaat dus ookgeen meldingsplicht aan de FIU-Nederland.In de praktijk komt nog wel eens de vraag naar voren wat nu precies wordt verstaan onder “bepalingvan de rechtspositie” van de cliënt. In tegenstelling tot andere Europese landen wordt dit begrip inNederland restrictief uitgelegd. Alleen het eerste verkennende gesprek dat de advocaat met zijn cliëntvóór aanvang van de dienst voert is vrijgesteld van de Wwft (cliëntenonderzoek en eventueel meldenvan een ongebruikelijke transactie), niet alleen bij procedure gerelateerde kwesties, maar ook bij eenadvies ten behoeve van een Wwft-plichtige dienst. In de parlementaire geschiedenis bij detotstandkoming van de Wwft is daar onder meer het volgende over gezegd:De zinsnede «bepaling van de rechtspositie van een cliënt» dient – hoewel restrictief – tegende achtergrond van de bestaande geheimhoudingsbepalingen voor de advocaat en de(kandidaat-) notaris als volgt te worden uitgelegd: er moet gelegenheid worden geboden omvast te stellen welke dienstverlening van een (kandidaat-)notaris of advocaat dan wel debelastingadviseur wordt verlangd. Voor de advocaat en belastingadviseur is zulks van belangom te bepalen of de van hem verlangde dienst nu wel of niet in verband met enig rechtsgedingwordt verzocht. Bij het notariaat is een oriënterend moment nodig om zich ervan te vergewissenof in casu de verzochte dienst voor de cliënt nu wel de meest voor de hand liggende is.Teneinde adequaat te kunnen vast stellen om welke dienstverlening het gaat, is in ieder gevaleen verkennend gesprek met de cliënt noodzakelijk dat onder alle omstandigheden invertrouwelijkheid plaatsvindt. Aldus wordt gewaarborgd dat elke cliënt onbezwaard alleinformatie naar voren kan brengen die van belang is om te beoordelen of rechtshulp in verbandmet enig rechtsgeding wordt verzocht dan wel diensten worden verlangd die al dan niet binnende werkingssfeer van dit voorstel vallen. Dit initiële gesprek zal voldoende zijn om inzicht tekrijgen in de beweegredenen van de cliënt. Voor zover nadien duidelijk wordt dat het gaat omwerkzaamheden als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 11 , 12 en 13 [oud,4versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatenNOvA], die geen verband houden met enig rechtsgeding, is sprake van dienstverlening waaropde regels van dit voorstel van toepassing zijn.Dit betekent dat de advocaat, (kandidaat-)notaris of belastingadviseur in dat geval dedaadwerkelijke dienstverlening zal moeten opschorten totdat hij zijn cliënt kan identificeren.1Bij de parlementaire behandeling van de Vierde anti-witwasrichtlijn is dit nog eens bevestigd.In het vijfde lid van artikel 1a komt de reeds bestaande uitzondering van het oude artikel 1,tweede lid, Wwft terug voor belastingadviseurs, advocaten en notarissen die werkzaamhedenverrichten betreffende de bepaling van de rechtspositie van een cliënt, diensvertegenwoordiging en verdediging in rechte, het geven van advies voor, tijdens en na eenrechtsgeding of het geven van advies over het instellen van of vermijden van een rechtsgeding.In deze gevallen is de Wwft niet op de genoemde instellingen van toepassing, vanwege devertrouwenspositie die deze instellingen in het maatschappelijke verkeer innemen.2I–4Opleiding (art. 35)De wetgever vindt het belangrijk dat iedereen die met de Wwft te maken heeft over voldoende kennisbeschikt en zich bewust is van de werking van de Wwft. Op grond van artikel 35 dient het kantoor erdan ook voor te zorgen dat de medewerkers, voor zover relevant voor de uitoefening van hun taken,bekend zijn met Wwft. Daarnaast dient het kantoor er voor te zorgen dat de medewerkers periodiekopleidingen volgen die hen in staat moeten stellen ongebruikelijke transacties te herkennen en eencliëntenonderzoek goed en volledig uit te voeren. De verplichting tot het volgen van een opleiding geldtook voor de dagelijkse beleidsbepalers van het kantoor, daaronder zijn ook de partners van een kantoorte rekenen. Het volgen van een opleiding over de Wwft dient te zijn afgestemd op de risico’s, de aarden de omvang van het kantoor.12(Kamerstukken II, 31238, nr. 3, p. 15-16)(Kamerstukken II, 34808, nr. 3, p. 36)5versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatenIIRISICOBENADERING, DAGELIJKSE BELEIDSBEPALER, COMPLIANCE FUNCTIE ENAUDIT FUNCTIEII – 1RisicobenaderingDe Wwft gaat uit van een risicogebaseerde benadering. Kantoren moeten hun processen metbetrekking tot de Wwft afstemmen op de risico’s van het kantoor in het algemeen (type dienstverleningen aard en omvang van het kantoor) en op de risico’s van een concrete zakelijke relatie of transactie.Daarbij behoren kantoren in ieder geval rekening te houden met nieuwe technologieën (art. 2a,tweede lid), maar ook bijvoorbeeld met risicofactoren die verband houden met type cliënt, product,dienst transactie en leveringskanaal en met landen of geografische instellingen (art. 2b, tweede lid).Daarnaast moeten kantoren, afhankelijk van de aard en de omvang, maatregelen nemen om het risicoop witwassen en terrorismefinanciering vast te stellen en te beoordelen (art. 2b, eerste lid), dezerisico’s te beperken en effectief te beheersen (art. 2c, eerste lid) en te beschikken over eencompliance- en auditfunctie (art. 2d, tweede en vierde lid).Elk kantoor moet ook beschikken over gedragslijnen, procedures en maatregelen om de risico’s opwitwassen en de geïdentificeerde risico’s uit de National Risk Assessment (NRA)3 te beperken eneffectief te beheersen.In de NRA 2017 is voor alle instellingen in zin van de Wwft een lijst met een aantal risico’s opgesteldmet de grootste impact op het terrein van witwassen.Voor de advocatuur4 zijn op basis van de NRA de volgende risico’s het meest relevant: Witwassen via offshore vennootschappen; Misbruik van derdengeldenrekeningen in het kader van witwassen; Witwassen via complexe vennootschappelijke structuren; Ondoorzichtige geldstromen vanuit het buitenland; ABC transacties binnen de vastgoedsector; Witwassen door contant geld vanuit/naar Nederland te verplaatsen; Misbruik van stichtingen.Nadrukkelijk wordt in de NRA gesteld dat het geen limitatieve lijst is.Ook uit het FATF rapport ‘Money laundering en terrorist financing vulnerabilities of legalprofessionals5’ vallen risico’s te halen die voor de advocatuur van belang zijn. Voor de advocatuur zijnvolgens dat rapport de volgende risico’s het meest relevant: misbruik van de derdengeldrekening; het verrichten van vastgoedtransacties; het oprichten van bedrijven of holdingmaatschappijen; het besturen van bedrijven of holdingmaatschappijen; het begeleiden van zaken van cliënten en het introduceren van cliënten bij derden.3National Risk Assessment d.d. 14 december 4 2689e Volledige%20tekst tcm28-291392.pdf). Door het WODC uitgevoerdin opdracht van het ministerie van Justitie & Veiligheid. Ook de SNRA is in dit verband van belang.4Het betreft dan advocaten die instelling zijn in de zin van de Wwft. In de regel valt de adviespraktijk van de advocaat snelonder het toepassingsbereik van de Wwft en de procespraktijk vanwege de procesvrijstelling niet.5FATF rapport uit juni 2013 onals.html).6versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatenII – 2Dagelijkse beleidsbepalerOp grond van artikel 2d, eerste lid is het kantoor verplicht één persoon die het dagelijks beleid vankantoor bepaalt, aan te wijzen die wordt belast met de verantwoordelijkheid voor de naleving van deregelgeving met betrekking tot de Wwft.II – 3Compliance- en auditfunctieDe Implementatiewet introduceert twee nieuwe functies met betrekking tot de Wwft, namelijk decompliance- en de audit functie (artikel 2d, tweede, derde en vierde lid):Voor zover passend bij de aard en omvang van de instelling, beschikt een instelling over eenonafhankelijke en effectieve compliancefunctie. De compliancefunctie is gericht op het controleren vande naleving van wettelijke regels en interne regels die de instelling zelf heeft opgesteld en omvatonder meer de taak die strekt tot het verstrekken van de gegevens, bedoeld in artikel 16, aan deFinanciële inlichtingen eenheid.6Indien van toepassing en voor zover passend bij de aard en de omvang van de instelling, draagt eeninstelling er zorg voor dat op onafhankelijke wijze een auditfunctie wordt uitgeoefend ten aanzien vanhaar werkzaamheden. De auditfunctie controleert de naleving door een instelling van de bij ofkrachtens deze wet gestelde regels en de uitoefening van de compliancefunctie.7De vraag is wanneer de aard en de omvang van de instelling zodanig is dat er een compliance enauditfunctie moet zijn. Volgens de parlementaire geschiedenis moeten alle instellingen redelijkemaatregelen nemen die in verhouding staan tot de aard en omvang van de instelling. Een kantoor datslechts incidenteel diensten verleent die onder de Wwft vallen zou dan geen compliance enauditfunctionaris moeten instellen terwijl een kantoor dat alleen maar diensten verleent die onder deWwft vallen dit wel zou moeten doen. In de parlementaire geschiedenis staat daarover het volgende:Tot slot richt de NOvA zich in haar reactie op de verplichtingen inzake het risicomanagementvan instellingen, waaronder de risicoanalyse op instellingsniveau en het inrichten van eencompliancefunctie. Daarbij stelt de NOvA de proportionaliteit van deze verplichtingen voorkleine advocatenkantoren ter discussie. Naar aanleiding van consultatiereacties is in hetvoorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn reeds verduidelijkt datinstellingen voor de beoordeling van de risico’s op witwassen en terrorismefinanciering‘redelijke’ maatregelen moeten nemen die in verhouding staan tot ‘de aard en omvang’ van deinstelling. Er kan derhalve rekening worden gehouden met de omstandigheid dat een kleinadvocatenkantoor slechts incidenteel diensten verleent waarop de Wwft van toepassing is.Ook de verplichting tot het inrichten van de compliancefunctie geldt ‘afhankelijk van de aarden omvang van een instelling’. Dat kan ertoe leiden dat moet worden overwogen dat hetinrichten van een compliancefunctie niet proportioneel is en daardoor achterwege moetblijven. Zowel de rijksoverheid, als de individuele toezichthoudende autoriteiten zullenleidraden publiceren die naar verwachting onder meer zullen voorzien in nadere guidance opdit punt. De vierde anti-witwasrichtlijn laat evenwel geen ruimte voor een structureleuitzondering op deze verplichtingen.8678Voor meer informatie over de compliancefunctie zie: Kamerstukken II, 34808, nr. 3, blz. 44.Voor meer informatie over de auditfunctie zie: Kamerstukken II, 34808, nr. 3, blz. 45.Kamerstukken I, 34 808, nr. D, blz. 25-26.7versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatenIIICLIËNTENONDERZOEKDe Wwft hanteert een open norm bij de verplichting tot het verrichten van een cliëntenonderzoek. Dewet schrijft niet voor hoe een cliëntenonderzoek dient plaats te vinden, maar wel waartoe het onderzoekuiteindelijk moet leiden (art. 3, eerste tot en met vierde lid).9Een kantoor moet alle informatie vastleggen die nodig is om aan te kunnen tonen dat eencliëntenonderzoek is uitgevoerd. Het kantoor moet eveneens kunnen aantonen op welke wijze derisico’s op witwassen en financieren van terrorisme bij het cliëntonderzoek zijn betrokken.Wanneer betwijfeld wordt of eerder verkregen gegevens waarheidsgetrouw of toereikend zijn, moetaanvullend cliëntenonderzoek worden verricht.Voor het aangaan van een zakelijke relatie of het verrichten van een transactie dient kantoor eenrisicobeoordeling uit te voeren. Indien daaruit volgt dat sprake is van een bewezen laag risico, kanworden volstaan met een vereenvoudigd cliëntenonderzoek. Indien blijkt dat er sprake is van eenhoog risico dan dient een verscherpt cliëntenonderzoek worden uitgevoerd. Het is aan het kantoor zelfom te bepalen welke intensiteit in een bepaald geval is aangewezen.III – 1Identificatie en verificatie (art. 1, eerste lid)Onderdeel van het cliëntenonderzoek is dat de advocaat zijn cliënt behoort te identificeren en dezeidentiteit behoort te verifiëren. Onder identificeren wordt verstaan de cliënt opgave laten doen van de identiteit. De advocaat kanbij de identificatie dus afgaan op de door de cliënt verstrekte gegevens. Onder het verifiëren van de identiteit wordt verstaan het vaststellen dat de opgegeven identiteitovereenkomt met de werkelijke identiteit. Hier ligt een taak voor de advocaat om aan de hand vandocumenten, gegevens of inlichtingen uit betrouwbare en onafhankelijke bron de juistheid van dedoor de cliënt opgegeven identiteit te controleren (artikel 11). In de Uitvoeringsregeling Wwft wordteen aantal documenten genoemd dat in elk geval geschikt is om gebruikt te worden alsverificatiemiddel (zie ook paragraaf III-5). Deze opsomming is niet limitatief.Indien een cliënt bij u wordt geïntroduceerd door een advocaat, een notaris of andere adviseur die aande Wwft is onderworpen kunt u de identificatie en verificatie van de cliënt overnemen. U dient zich erwel van de vergewissen dat de identificatie en verificatie correct heeft plaatsgevonden. U blijft immersaltijd zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van het cliëntenonderzoek ook als u een deel van hetonderzoek overneemt van een andere advocaat.Let op: u moet zelf het risico bepalen van de dienst die u wordt gevraagd en de cliënt monitorengedurende de dienstverlening.9Vergelijk art. 7.1 van de Verordening op de advocatuur. Hierin staat dat de advocaat zich bij aanvaarding van de opdrachtvergewist van de identiteit van de cliënt en in voorkomend geval ook van de identiteit van de tussenpersoon. De termvergewissen brengt tot uitdrukking de eigen verantwoordelijkheid van de advocaat op welke wijze de identiteit van de cliëntwordt vastgesteld, afhankelijk van de aard en de omstandigheden van de zaak. Let wel dat de verplichting op grond van dezeverordeningen voor alle dienstverlening van de advocaat geldt. De verplichtingen op grond van de Wwft gelden voor eenbeperkt aantal diensten die de advocaat verleent.8versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatenIII – 2 In welk geval dient een cliëntenonderzoek te worden gestart? (art. 3, vijfde lid)De Wwft verplicht de advocaat bij het verlenen van de in artikel 1a, vierde lid, onderdeel c, onder 1 en2 van de Wwft genoemde diensten een cliëntenonderzoek in te stellen. Dit onderzoek wordt verricht tervoorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De advocaat is verplicht eencliëntenonderzoek te starten:a. indien hij in of vanuit Nederland een zakelijke relatie aangaat;b. indien hij in of vanuit Nederland een incidentele transactie verricht ten behoeve van een cliënt vanten minste 15.000, of twee of meer transacties waartussen een verband bestaat met eengezamenlijke waarde van ten minste 15.000;c. indien er indicaties zijn dat de cliënt is betrokken bij witwassen of financieren van terrorisme;d. indien hij twijfelt aan de juistheid of volledigheid van eerder verkregen gegevens van de cliënt; ofe. indien het risico van betrokkenheid van een bestaande cliënt bij witwassen of financieren vanterrorisme daartoe aanleiding geeft;f. indien er, gelet op de staat waarin een cliënt woonachtig is of gevestigd is of zijn zetel heeft, eenverhoogd risico op witwassen of financieren van terrorisme bestaat;g. indien zij vanuit Nederland een incidentele transactie verricht ten behoeve van de cliënt of de trustinhoudende een geldovermaking als bedoeld in artikel 3, negende lid, van de verordeningbetreffende bij geldovermakingen te voegen informatie, ten bedrage van tenminste 1.000.III – 3Risicogeoriënteerde benadering van het cliëntenonderzoekHet cliëntenonderzoek dient te worden afgestemd op de risicogevoeligheid voor witwassen en/offinancieren van terrorisme van de cliënt, de zakelijke relatie, het product of de transactie. De Wwft kentdrie typen onderzoek:a. regulier cliëntenonderzoek;b. vereenvoudigd cliëntenonderzoek;c. verscherpt cliëntenonderzoek.Het cliëntenonderzoek moet gebaseerd zijn op een risicoweging op grond van de in de Vierde antiwitwasrichtlijn geïdentificeerde risicofactoren. Ten aanzien van de mogelijkheid om eenvereenvoudigd cliëntenonderzoek te verrichten, zullen niet langer typen cliënten wordenaangewezen ten aanzien waarvan met een vereenvoudigd cliëntenonderzoek kan worden volstaan.In plaats daarvan dient een instelling voor het aangaan van een zakelijke relatie of het verrichtenvan een transactie een risicobeoordeling uit te voeren. Indien daaruit volgt dat sprake is van eenbewezen laag risico, kan volstaan worden met het treffen van vereenvoudigdecliëntenonderzoeksmaatregelen. Het cliëntenonderzoek kan in geen geval achterwege blijven,maar de intensiteit waarmee de cliëntenonderzoeksmaatregelen worden toegepast, wordtafgestemd op het risico dat met een cliënt, relatie of transactie gepaard gaat. Het is aan de instellingzelf om te bepalen welke intensiteit in een bepaald geval is aangewezen. Uit de risicobeoordelingkan ook volgen dat sprake is van een hoog risico dat een verscherpt cliëntenonderzoek vereist. Indeze gevallen, maar ook in de gevallen die reeds naar huidig recht als gevallen van hoog risicoworden gekwalificeerd, dient een instelling verscherpte maatregelen te treffen.1010Kamerstukken II, 34 808, nr. 3, p. 9.9versie september 2018

Handleiding en Stappenplan Wwft voor advocatena. Regulier cliëntenonderzoek (artt. 3 – 5)Uitgangspunt van de Wwft is dat bij het verlenen van diensten die onder de Wwft vallen altijd een reguliercliëntenonderzoek plaatsvindt. Het cliëntenonderzoek stelt de advocaat in staat om (artikel 3, tweedelid):- de cliënt te identificeren en zijn identiteit te verifiëren (zie art 1, eerste lid);- de uiteindelijk belanghebbende van de cliënt te identificeren en op risico gebaseerde en adequatemaatregelen te nemen om zijn identiteit te verifiëren, en indien de cliënt een rechtspersoon is,redelijke maatregelen te nemen om inzicht te verwerven in de eigendoms- enzeggenschapsstructuur van de cliënt (zie voor de definitie van uiteindelijke belanghebbende art. 1,eerste lid van de Wwft of in paragraaf III-6 van deze handleiding);- het doel en de beoogde aard van de zakelijke relatie vast te stellen. Hieronder valt onder meeronderzoek naar de aard, herkomst, bestemming en andere unieke kenmerken van de bij dedienstverlening betrokken waarden of zaken;- een voortdurende controle op de zakelijke relatie en de tijdens de duur van deze relatie verrichtetransacties uit te oefenen, teneinde te verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die deadvocaat heeft van de cliënt en van zijn risicoprofiel, met zo nodig een onderzoek naar de bron vande middelen die bij de zakelijke relatie of de transactie gebruikt worden;- vast te stellen of de natuurlijke persoon die de cliënt vertegenwoordigt daartoe bevoegd is en invoorkomend geval de natuurlijke persoon te identificeren en diens identiteit te verifiëren;- redelijke maatregelen te nemen om te verifiëren of de cliënt ten behoeve van zichzelf optreedt danwel ten beho

ri lq fdvx gh yhu]rfkwh glhqvw yrru gh folsqw qx zho gh phhvw yrru gh kdqg oljjhqgh lv 7hqhlqgh dghtxddw wh nxqqhq ydvw vwhoohq rp zhonh glhqvwyhuohqlqj khw jddw lv lq lhghu jhydo hhq yhunhqqhqg jhvsuhn phw gh folsqw qrrg]dnholmn gdw rqghu dooh rpvwdqgljkhghq lq